Geschiedenis
Start Omhoog

 

Links naar geschiedenis van België

Etappes in de sociale geschiedenis van België

geschiedenis van de Koninklijke Bibliotheek van België

Vlaanderen en nationalisme

5. Geschiedenis 5.1 Prehistorie Op basis van archeologische vondsten wordt aangenomen dat reeds lang voor het agrarische Neolithicum Noordwest-Europa bewoond werd door de zgn. Neanderthaler. De oudste sporen (doorgaans vuurstenen werktuigen) dateren van voor 500?000 v.C. en wijzen op een cultuur van jagers en vissers. 5.2 De Romeinse tijd De Keltische Belgae werden van 57 tot 51 v.C. door Caesar onderworpen en hun gebied werd bij het Romeinse Rijk ingelijfd als een deel van Gallia. Onder keizer Augustus werd Belgica (sinds 16-13 v.C.) een administratief zelfstandige provincie van dat rijk. Tot in de eerste eeuw n.C. was de mentale weerstand van de Keltische gewesten tegen de Romeinse beschaving erg groot, en pas onder keizer Claudius, die de druïdenstand afschafte en burgerrechten verleende aan de aristocratie, trad de eigenlijke romanisatie op, terwijl de bestaande sociale structuren behouden bleven 5.3 De Merovingische en Karolingische periode De Salische Franken hebben de door hen bezette gebieden tegen de invallen van andere Germaanse stammen goed verdedigd. Zelf gebruikten zij het gezagsvacuüm dat in Noord-Gallia heerste, om, mede op zoek naar betere landbouwgronden, verder naar het zuiden af te zakken en zij maakten Doornik tot de hoofdplaats van hun nieuwe rijk. Tot een van de families van de Salische Franken behoorden de Merovingen met o.m. Chlodovech I, die vanuit Doornik de basis legde van het Frankische Rijk. Nadat zijn belangrijkste opvolgers, Chlotarius I (511-561) en Dagobert (623-639), eenheid hadden gebracht in het rijk, werd het grondgebied sinds 639 verdeeld in Austrasië en Neustrië (de grens liep dwars door het huidige België.). De koninklijke macht werd al spoedig fictief? de hofmeiers (beheerders van koninklijke goederen) begonnen hun machtspositie te verstevigen en in 687 kon Pippijn II van Herstal de hegemonie van Austrasië over de rest van het Frankische Rijk bewerkstelligen (Slag te Tertry). In 719 liet diens bastaardzoon Karel Martel zich door de hem uitgeleverde koning Chilperik II uitroepen tot hofmeier van het gehele Frankische Rijk, waarna hij dit nog uitbreidde 5.4 De post-Karolingische periode en de middeleeuwse vorstendommen Bij de dood van Lodewijk de Vrome (840) verdween de eenheid van het Frankische Rijk, dat door het Verdrag van Verdun (843) in drieën werd verdeeld? Francia Occidentalis of West-Francië, Francia Media of Midden-Francië en Francia Orientalis of Oost-Francië. Het westelijke deel van het huidige België behoorde tot West-Francië, het oostelijke deel tot Midden-Francië. De Schelde vormde de grens tussen beide. 5.5 De Bourgondische periode Bij zijn dood (1384) werd Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, opgevolgd door zijn dochter Margaretha van Male, die in 1369 was gehuwd met Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. Daarmee deed het Bourgondische Huis zijn intrede in de geschiedenis der Nederlanden. Onder Filips' impuls werden de meeste vorstendommen die het huidige België vormden, opgenomen in wat eerst de Bourgondische gewesten en later de Zuidelijke Nederlanden werd genoemd, mede door de gevolgen van het dubbel-huwelijk van Kamerijk (1385). 5.6 De Zuidelijke Nederlanden onder Habsburg (1506-1795) De opstand tegen het Spaanse bewind van Filips II. Vanaf 1555 versterkte de opvolger van Karel V, Filips II, de tendens tot absolutistische macht. Hierdoor stootte hij een deel van de hoge adel voor het hoofd, zodat deze in verzet kwam (bijv. de onenigheid binnen de Raad van State tussen kardinaal Granvelle en de raadsheren Willem van Oranje, Lamoraal van Egmont en Filips van Horne). In het begin van de 16de eeuw was in de Nederlanden het protestantisme opgedoken, en noch de plakkaten tegen de ketters noch de staatsinquisitie, die vanaf 1522 streng repressief optrad, hadden de verspreiding ervan kunnen inperken. Tijdens de regering van Filips II sloot de lagere adel, waarvan vele leden de Reformatie of de godsdienstvrijheid aanhingen, het Eedverbond der Edelen of Compromis (1565), waarachter zich o.a. ook Brederode en Lodewijk van Nassau schaarden. Filips II drong echter op onverminderde uitvoering van de plakkaten aan. Vooral ophitsende calvinistische predikaties leidden in 1566 tot de Beeldenstorm. 5.7 De inlijving bij Frankrijk Direct na Fleurus werden de hervormingen van de Franse Revolutie geleidelijk ingevoerd en het ancien régime werd in de Zuidelijke Nederlanden afgeschaft. Op 1 okt. 1795 werden de Zuidelijke Nederlanden als Belgische departementen bij de Franse Republiek ingelijfd. De kerkvervolging en de conscriptie (dienstplicht) leidden in 1798 tot opstanden als de Boerenkrijg. Ontspanning kwam er pas met het consulaat van Napoleon Bonaparte en met het concordaat dat de paus met hem afsloot. Tijdens de Franse tijd werd de Industriële Revolutie, reeds voorbereid onder het Oostenrijks bewind, met kracht doorgevoerd o.m. door L. Bauwens te Gent en met W. Cockerill te Verviers; beiden mechaniseerden de textielindustrie en brachten de tot dan toe opgesplitste fabricageprocédés in een groot gebouw onder (meestal een klooster of abdij). Zo ontstond de moderne fabriek. 5.8 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische Revolutie Na de ineenstorting van het Franse keizerrijk stuurde Engeland aan op de hereniging van Noord- en Zuid-Nederland, teneinde een sterke bufferstaat tegen Frankrijk tot stand te brengen. Op 21 juni 1814 ondertekenden de grote mogendheden de Acht Artikelen van Londen, waarbij tot de hereniging werd besloten, en een maand later (21 juli) werden zij ook door Willem I aanvaard. Op 21 sept. 1815 legde deze de grondwettelijke eed af als 'Koning der Nederlanden'. 5.9 Het Koninkrijk België

Tot de Eerste Wereldoorlog. Uit de noodzaak de jonge staat te beveiligen en te consolideren, bleef het Unionisme tijdens de eerste jaren van de Belgische onafhankelijkheid bestaan. Vrij spoedig echter kwam de levensbeschouwelijke tegenstelling op de voorgrond. De veroordeling door de encycliek Mirari vos (1832) van het liberale katholicisme veroorzaakte bij de katholieken een gewetenscrisis omtrent de samenwerking met de liberalen. Van hun kant wezen sommige liberalen het Unionisme af, uit vrees voor een te grote invloed van de kerk in het openbare leven. De anti-unionistische stroming kreeg de steun van de vrijmetselarij (waarvan aanvankelijk ook katholieken deel uitmaakten), die na een veroordeling door de bisschoppen (1838) naar een antigodsdienstig radicalisme evolueerde, en van het Orangisme, dat na de aanvaarding van het Verdrag der XXIV Artikelen (1839) zijn bestaansreden ontnomen zag en aansluiting zocht bij de liberalen. Dat het Unionisme ook na 1839, toen de bedreiging van de Belgische onafhankelijkheid was afgewenteld, bleef bestaan, is toe te schrijven aan de invloed van koning Leopold I en de katholieken, die in deze regeringsvorm de beste waarborg voor het eigen gezag resp. voor de kerkelijke belangen zagen. Aan de katholiek-liberale samenwerking kwam een einde na de oprichting van de liberale partij (1846), die na de verkiezingen van 1847 alleen aan de macht kwam. 5.10 Koloniale geschiedenis Na de revolutie van 1830 leefde in sommige kringen de idee dat de jonge Belgische staat koloniën nodig had om verzekerde afzetgebieden voor zijn industriële productie te verwerven. Ofschoon zij maar weinig bijval genoot bij politici en handelaars, kreeg zij de steun van koning Leopold I, die uit eigen middelen reizen en ondernemingen financierde, die echter op een mislukking uitliepen. Ook koning Leopold II toonde zich een vurig voorstander van de expansie in het buitenland.